Onlangs schreef ik voor een nieuwsbrief een column over iets wat mij enorm inspireert: wandelen! En dan het liefst in de bergen. Ik deel hem hier graag met jullie:
Ik ben koud twee weken terug van mijn laatste tocht en ik fantaseer alweer over de volgende. Terwijl ik de laatste wandeldagen ook heel sterk voelde dat het tijd was om naar huis te gaan en het ‘normale’ leven weer op te pakken. Wat is dat toch, dat constante verlangen en gefantaseer over wandelingen, ver weg van huis, door zoveel verschillende landschappen, met zo min mogelijk spullen en met als enige zorgen slapen, eten en zorgen dat je lijf het blijft volhouden, en dan met name de voeten…
De Duitsers hebben er een prachtig woord voor: Fernweh. Het betekent zoiets als heimwee, maar dan het omgekeerde. Het verlangen om steeds weg te gaan en nieuwe plekken te ontdekken en ervaringen op te doen. Ik herken me daar wel in.
Maar het grappige is dat ik ook een ontzettende huismus ben. Ik geniet er enorm van om in mijn eigen veilige, fijne nestje te zijn en het gezellig te maken, alleen of met anderen.
Weer zo’n tegenstelling: ik kan enorm genieten van mensen om me heen, ik hou van de gezelligheid en ieders verhalen. Maar daar tegenover staat dat ik ook tijd alleen nodig heb om weer op te laden en inspiratie op te doen. In de natuur, en dan het liefst in de bergen.
In de bergen voel ik me sterk en stoer, en nietig en kwetsbaar tegelijk. Van zo’n grote reus win je het niet, je zult de wetten en regels van de berg moeten respecteren en je constant moeten aanpassen aan de omstandigheden. Of dat nou het weer is, een berghut die dicht blijkt, waardoor je nog een eind verder moet lopen, of je lichaam en geest die vragen om rust en/of voeding.
In ons dagelijks leven nemen we vaak als vanzelfsprekend aan dat wij de loop der dingen wel kunnen bepalen of op z’n minst kunnen beïnvloeden. We vinden het vanzelfsprekend dat er een warme douche is, dat je ’s avonds in een goed bed onder de wol kunt kruipen en we lopen even de supermarkt in als we behoefte hebben aan eten of drinken. Op zo’n tocht zijn deze basale zaken helemaal niet zo vanzelfsprekend. Die warme douche is een groot geschenk na een hele dag lopen met een zware rugzak op, door weer en wind. En die schone kleren die je daarna aandoet ook! Soms is (warm) water schaars, dus verspil je geen enkele druppel.
Ik herinner me nog dat bord zalige pasta na een lange dag klimmen tot we bij een hooggelegen berghut kwamen. De hut was alleen bereikbaar via de gletsjer of met een helikopter. ‘Dat geldt dus ook voor alle ingrediënten die nu op mijn bord liggen’, realiseerde ik me ineens. Het maakte dat ik van elke hap nog meer genoot.
En wat te denken van het fysieke aspect? Ik ben sterk en gezond, en tot nu toe kwam ik altijd bij het einddoel aan. Maar ik weet dat dat ook anders kan. Een verstuiking of ontsteking kan roet in het eten gooien en met blaren lopen is ook geen pretje, weet ik uit ervaring. Nog afgezien van de ernstigere zaken die je in de bergen kunnen overkomen. Gelukkig is me dat tot nu toe bespaard gebleven, maar ja, in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Misschien ligt daarin wel de kern van mijn verlangen tot weg gaan en mijn Wanderlust (weer zo’n mooi woord van onze oosterburen). Ik wil telkens weer ervaren hoe ik me kan redden in andere omstandigheden dan mijn veilige huis. Ik heb zo af en toe een reminder nodig dat er veel is om dankbaar voor te zijn, dingen die wij als vanzelfsprekend zien in onze huidige maatschappij. En dat er ook zoveel dingen zijn waar ik me druk om maak die eigenlijk helemaal niet zo interessant zijn. Ik wil zo min mogelijk ballast in mijn rugzak dragen, letterlijk tijdens een wandeling, figuurlijk in de rest van mijn leven. Het maakt dat ik weer met een meer open blik kan kijken naar mijn eigen leven en de wereld om me heen. Dat ik weer inspiratie kan voelen voor mijn werk en weet waarom ik dat doe. Maar ook dat ik meer ben dan alleen maar werk.
Laat mij maar fantaseren over mijn volgende tocht. En over die daarna en die daar weer na.
En ondertussen dankbaar zijn voor al het goede dichtbij. Dan zing ik het voorlopig wel uit.