Wendy Roobol

Knoxville, Summer of 1915 van Samuel Barber met het Leiderdorps Kamerorkest

  • Concerten en Voorstellingen
Deel op Facebook

In het programma “Midwinterdromen” van het Leiderdorps Kamerorkest, soleer ik in een droom van een stuk: Knoxville, Summer of 1915 van Samuel Barber.

“We are talking now of summer evenings in Knoxville, Tennessee in the time that I lived there so successfully disguised to myself as a child.”

Al heel lang staat dit stuk op mijn verlanglijstje om te zingen. Dus toen ik een tijd geleden een belletje van het Leiderdorps Kamerorkest maakte mijn hart een sprongetje van blijdschap!
Wat me zo aanspreekt in dit stuk is de muzikale taal van Barber, dromerig, lieflijk, vriendelijk, maar ook actief, soms een beetje jazzy: perfect passend bij de tekst van James Agee. Die is geschreven vanuit het standpunt van een jong kind, dat herinneringen ophaalt aan een volmaakte zomeravond in zijn thuisstad Knoxville in Tennessee, gekoesterd door zijn ouders en de familie. De kinderlijke gevoelens en gedachten van eenzaamheid, verwondering, de angst om je geliefden en veiligheid te verliezen maar ook het zoeken naar je identiteit komen langs, het is dus niet alleen maar een zoet en dromerig werk en een sfeeromschrijving van het lome, trage zuiden van de V.S aan het begin van de twintigste eeuw.
Als je bedenkt dat 1915 het laatste jaar was dat de familie van James Agee intact was, krijgt het stuk nog een extra laag: zijn vader kwam in 1916 om bij een auto-ongeluk, en daarna verliet de overgebleven familie Knoxville om er nooit meer naar terug te keren.
De tekst van dit prozagedicht werd later postuum toegevoegd als proloog aan zijn novelle a death in the family

Op zaterdag 15 december 2018 om 20.15 uur zing ik dit stuk in het programma “Midwinterdromen” met het Leiderdorps Kamerorkest o.l.v. Dick van Gasteren. Dit is het volledige programma:

Programma "Midwinterdromen":
• Edward Elgar:
o Chanson de matin
o Chanson de nuit
o In Moonlight (Canto Populare)
• Samuel Barber: Knoxville, Summer of 1915 Op 24
• Camille Saint-Saëns: Introduction et Rondo capriccioso
• Francis Poulenc: Sinfonietta

Leiderdorps Kamerorkest o.l.v. Dick van Gasteren
Solisten: Wendy Roobol, sopraan en Valentine Blangé, viool

Het concert vindt plaats in de Vredeskerk, Van Vollenhovenkade 24, 2313 GG Leiden
Kaarten zijn te bestellen via:

www.leiderdorpskamerorkset.nl

Omdat ik het zo prachtig vind, hier de volledige tekst van Knoxville, Summer of 1915:

It has become that time of evening when people sit on their porches, rocking gently and talking gently and watching the street and the standing up into their sphere of possession of the trees, of birds' hung havens, hangars. People go by; things go by. A horse, drawing a buggy, breaking his hollow iron music on the asphalt; a loud auto; a quiet auto; people in pairs, not in a hurry, scuffling, switching their weight of aestival body, talking casually, the taste hovering over them of vanilla, strawberry, pasteboard and starched milk, the image upon them of lovers and horsemen, squared with clowns in hueless amber

A streetcar raising its iron moan; stopping, belling and starting; stertorous; rousing and raising again its iron increasing moan and swimming its gold windows and straw seats on past and past and past, the bleak spark crackling and cursing above it like a small malignant spirit set to dog its tracks; the iron whine rises on rising speed; still risen, faints; halts; the faint stinging bell; rises again, still fainter, fainting, lifting, lifts, faints foregone: forgotten. Now is the night one blue dew

Now is the night one blue dew, my father has drained, he has coiled the hose

Low on the length of lawns, a frailing of fire who breathes....
Parents on porches: rock and rock. From damp strings morning glories hang their ancient faces

The dry and exalted noise of the locusts from all the air at once enchants my eardrums

On the rough wet grass of the back yard my father and mother have spread quilts. We all lie there, my mother, my father, my uncle, my aunt, and I too am lying there....They are not talking much, and the talk is quiet, of nothing in particular, of nothing at all. The stars are wide and alive, they seem each like a smile of great sweetness, and they seem very near. All my people are larger bodies than mine,...with voices gentle and meaningless like the voices of sleeping birds. One is an artist, he is living at home. One is a musician, she is living at home. One is my mother who is good to me. One is my father who is good to me. By some chance, here they are, all on this earth; and who shall ever tell the sorrow of being on this earth, lying, on quilts, on the grass, in a summer evening, among the sounds of the night. May God bless my people, my uncle, my aunt, my mother, my good father, oh, remember them kindly in their time of trouble; and in the hour of their taking away

After a little I am taken in and put to bed. Sleep, soft smiling, draws me unto her: and those receive me, who quietly treat me, as one familiar and well-beloved in that home: but will not, oh, will not, not now, not ever; but will not ever tell me who I am

En hier een link naar een uitvoering die ik zelf heel erg mooi vind.